Rekenen en Vergelijkingen Samenvatting

Uit ZaaksysteemWiki
Versie door Admin (overleg | bijdragen) op 12 dec 2015 om 14:24 (Constanten)
Ga naar: navigatie, zoeken

Algemeen

Rekenen en vergelijkingen met waarden van Kenmerken kunnen op meerdere plekken in het systeem gebruikt worden, namelijk:

Complexiteit

Deze functionaliteit maakt het mogelijk om logica te gebruiken in magicstrings, sjablonen en de regel 'vul waarde in'. De bouwblokken an sich zijn op het basisniveau van de logica, en zijn daarmee makkelijk te gebruiken en begrijpen. Tegelijkertijd betekent dit dat met deze bouwblokken complexere logica gebouwd kan worden, en dit kan tot in het theoretisch oneindige doorgevoerd worden. Hierbij moeten beheerders waken voor toenemende kosten voor beheer van deze logica en dit niet uit het oog verliezen bij het implementeren of uitbreiden van complexere logica.

Rekenen

Met formules kan de output aangepast worden door te rekenen met de kenmerkwaarde(n):

  • Met elk type kenmerk kan gerekend worden, zolang de waarde een correct getal is
  • Waardes die geen getal zijn worden als 0 geïnterpreteerd
  • Delen door 0 geeft geen output

Rekentekens

De rekentekens die gebruikt kunnen worden zijn:

Naam Teken Voorbeeld Output Volgorde
haakjes () 6 * ( 2 + 2 ) 24 Als eerste
keer/maal * 6 * 2 12 Na haakjes
Van links naar rechts
gedeeld door / 6 / 2 3
plus + 6 + 2 8 Na keer/gedeeld door
Van links naar rechts
min - 6 - 2 4

Voorbeelden

Onderstaand drie voorbeelden voor rekenen; één voor elke locatie waarin het toegepast kan worden. De voorbeelden worden stap voor stap uitgewerkt, waarbij telkens het onderstreepte gedeelte aangeeft welk gedeelte van de formule in de bijbehorende stap verwerkt wordt.

Stap Magicstrings Vul waarde in met formule zttscript

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Resultaat

[[ voorbeeld_kenmerk + 6 / 3 * example_kenmerk ]]
[[ 4 + 6 / 3 * 2 ]]
[[ 4 + 2 * 2]]
[[ 4 + 4 ]]
[[ 8 ]]
8

5 + 4 / (3 - attribute.voorbeeld_kenmerk) * attribute.example_kenmerk
5 + 4 / (3 - 1) * 7
5 + 4 / 2 * 7
5 + 2 * 7
5 + 14
19

show_when { voorbeeld_kenmerk == 6 * (5 - example_kenmerk) }
show_when { 3 == 6 * (5 - 2) }
show_when { 3 == 6 * 3 }
show_when { 3 == 18 }
show_when { niet waar }
don't show

Afronding

De output wordt alsvolgt afgerond:

Formule Magicstring Vul waarde in met formule zttscript
Valutakenmerk Overige kenmerken
6 / 3 2 2,00 2.00 2
5 / 3 1.6666666667 1,67 1.67 1.6666666667

Tip: Gebruik eventueel Kenmerkformatting om de getallen af te ronden op gehele waarden.

Vergelijken

Met vergelijkingen kan gecontroleerd wordt of een waarde aan een bepaalde conditie voldoet. De output is dan "1" als de conditie waar is en "" als de conditie niet waar is. In deze vergelijkingen kunnen ook berekeningen opgenomen worden.

Operators

De operators die gebruikt kunnen worden zijn:

Naam Teken Voorbeeld Antwoord Kenmerktype
is gelijk aan == 2 + 2 == 4 Waar Alle
is niet gelijk aan != 2 + 2 != 5 Waar Alle
groter dan > 5 > 5 Niet waar Alle
kleiner dan < 1 < 1.1 Waar Alle
groter of gelijk aan >= 5 >= 5 Waar Alle
kleiner of gelijk aan <= 1 <= 1.1 Waar Alle
bevat tekst ~= "eks" in "tekst" Waar Alle
komt voor in in 5 in [ 1, 2, 3, 4 ]

5 in array( 1, 2, 3, 4 )

Niet waar Enkelvoudige keuze

Keuzelijst
Meervoudige keuze

Keuze kenmerken

De output van kenmerken van het type 'Enkelvoudige keuze', 'Meervoudige keuze' en 'Keuzelijst' zijn oorspronkelijk van het type Array. De 'in'-operator kan gebruikt worden om te zien of een specifieke waarde overeenkomt met één van de waarden die deze kenmerken bevatten. Omdat dit vrij omslachtig is voor de typen 'Enkelvoudige keuze' en 'Keuzelijst' die maar één waarde kunnen bevatten worden deze waarde omgezet naar het type String. Voor consistentie gebeurt dit ook met het kenmerktype 'Meervoudige keuze' waarbij waarden gescheiden worden door komma+spatie.

Samenvattend:

  • Gebruik de 'in'-operator enkel voor 'meervoudige keuze'-kenmerken
  • Gebruik alle andere operators voor alle andere kenmerktypen

Onderstaand is de exacte werking van de kenmerktypen en operators beschreven. Hier staan voor de volledigheid ook voorbeelden tussen die niet gebruikt zouden moeten worden, zodat aan de hand van dit gehele plaatje het beter te begrijpen is hoe en waarom de aanbevolen inrichtingen werken.

Voorbeelden tekstveld (en overige kenmerken)
Kenmerktype Waarde (array) Waarde (string) Vergelijking Uitkomst Toelichting
Aanbevolen Tekstveld "Appel" show_when { tekstveld == "Appel" } Waar Controleer of de waarde gelijk is aan X
Aanbevolen Tekstveld "Appel" show_when { tekstveld ~= "ppe" } Waar Controleer of de waarde een stuk tekst bevat dat gelijk is aan X
Tekstveld "Appel" show_when { "Appel" in tekstveld } Niet waar De 'in'-operator kan niet gebruikt worden voor dit kenmerktype
Voorbeelden enkelvoudige keuze en keuzelijst
Kenmerktype Waarde (array) Waarde (string) Vergelijking Uitkomst Toelichting
Aanbevolen Enkelvoudige keuze [ "Appel" ] "Appel" show_when { enkelvoudige_keuze == "Appel" } Waar Controleer of de waarde gelijk is aan X
Aanbevolen Enkelvoudige keuze [ "Appel" ] "Appel" show_when { enkelvoudige_keuze ~= "ppe" } Waar Controleer of de waarde een stuk tekst bevat dat gelijk is aan X
Enkelvoudige keuze [ "Appel" ] "Appel" show_when { "Appel" in enkelvoudige_keuze } Waar Hier kan beter de == operator voor gebruikt worden.
Voorbeelden meervoudige keuze
Kenmerktype Waarde (array) Waarde (string) Vergelijking Uitkomst Toelichting
Meervoudige keuze [ "Appel", "Banaan", "Citroen" ] "Appel, Banaan, Citroen" show_when { meervoudige_keuze == "Appel" } Niet waar "Appel" is niet gelijk aan "Appel, Banaan, Citroen"
Aanbevolen Meervoudige keuze [ "Appel", "Banaan", "Citroen" ] "Appel, Banaan, Citroen" show_when { meervoudige_keuze == "Appel, Banaan, Citroen" } Waar Controleer of het kenmerk exact de juiste invulling heeft.
Meervoudige keuze [ "Appel", "Banaan", "Citroen" ] "Appel, Banaan, Citroen" show_when { meervoudige_keuze ~= "Banaan, Citroen" } Waar Niet praktisch, omdat het enkel ingezet kan worden voor bepaalde combinaties.
Meervoudige keuze [ "Appel", "Banaan", "Citroen" ] "Appel, Banaan, Citroen" show_when { meervoudige_keuze ~= "el, Banaan, Ci" } Waar Niet nuttig.
Aanbevolen Meervoudige keuze [ "Appel", "Banaan", "Citroen" ] "Appel, Banaan, Citroen" show_when { "Appel" in meervoudige_keuze } Waar "Appel" is gelijk aan één van de waarden.
Meervoudige keuze [ "Appel", "Banaan", "Citroen" ] "Appel, Banaan, Citroen" show_when { "Appel, Banaan, Citroen" in meervoudige_keuze } Niet waar "Appel, Banaan, Citroen" is niet gelijk aan één van de waarden.

Functies

Verschillende functies kunnen toegevoegd worden aan vergelijkingen.

AND

De AND functie is 'waar' als alle voorwaarden 'waar' zijn. De voorwaarden moeten worden gescheiden door een komma.

show_when { and( waar, waar, waar ) }
show

show_when { and( waar, niet waar, waar ) }
don't show

show_when { and( niet waar, niet waar, niet waar ) }
don't show
OR

De OR functie is 'waar' als minimaal één van de voorwaarden 'waar' is. De voorwaarden moeten worden gescheiden door een komma.

show_when { and( waar, waar, waar ) }
show

show_when { and( waar, niet waar, waar ) }
show

show_when { and( niet waar, niet waar, niet waar ) }
don't show
NOT

De NOT functie is 'waar' als de voorwaarde 'niet waar' is, en omgekeerd, is 'niet waar' als de voorwaarde 'waar' is.

show_when { not( niet waar ) }
show

show_when { not( waar ) }
don't show
Functie voorbeelden

AND

show_when { and( voorbeeld_kenmerk == "Citroen", example_kenmerk * 4 == 8, beispiel_kenmerk == "Akkoord" ) }
show_when { and( "Citroen" == "Citroen", 2 * 4 == 8, "Akkoord" == "Akkoord" ) }
show_when { and( waar, waar, waar ) }
show_when { waar }
show

OR

show_when { or( voorbeeld_kenmerk == "Appel", voorbeeld_kenmerk == "Peer", voorbeeld_kenmerk == "Citroen" ) }
show_when { or( "Citroen" == "Appel", "Citroen" == "Peer", "Citroen" == "Citroen" ) }
show_when { or( niet waar, niet waar, waar ) }
show_when { waar }
show

NOT

show_when { not( voorbeeld_kenmerk == "Appel" ) }
show_when { not( "Citroen" == "Appel" ) }
show_when { not( niet waar ) }
show_when { waar }
show

AND, OR, NOT

show_when { or( niet waar, and( waar, not (niet waar), waar ), not( or ( and ( waar, waar ), niet waar ) ) ) }
show_when { or( niet waar, and( waar, waar           , waar ), not( or ( waar              , niet waar ) ) ) }
show_when { or( niet waar, waar                              , not( waar                                 ) ) }
show_when { or( niet waar, waar                              , niet waar                                   ) }
show_when { waar                                                                                             }
show